Home>

Paragraaf 6 Wat is een levensbeschouwing?

Extra stof: levensbeschouwing en filosofie
Levensbeschouwing en filosofie hebben belangrijke raakvlakken. Maar er zijn ook verschillen. We gaan daar nu dieper op in. Duidelijk zal worden dat het woord ‘filosofie’ meerdere betekenissen heeft. We zullen woord ‘filosofie’ duidelijk maken in relatie tot het woord ‘filosoferen’. We ronden af met enkele opmerkingen over overeenkomsten en verschillen tussen levensbeschouwing en filosofie.

Het woord ‘filosofie‘ heeft in de Nederlandse taal verschillende betekenissen:
-       de gedachtegang die aan iets ten grondslag ligt;
-       wijsbegeerte.
Beide betekenissen van ‘filosofie’ worden nu verder toegelicht.

a. De gedachtegang die aan iets ten grondslag ligt
De eerste betekenis van het woord ‘filosofie’ is: de gedachtegang die aan iets ten grondslag ligt. Deze betekenis van het woord komen we op allerlei plaatsen in de samenleving en ook in ons privébestaan tegen. Zo wordt er gesproken over een onderwijsfilosofie, een bedrijfsfilosofie, een voetbalfilosofie, etc. Bij een onderwijsfilosofie gaat het bijvoorbeeld om antwoorden op vragen als:
-       Wat is het doel van het onderwijs op een HAVO, atheneum of gymnasium?
-       Is kennis vergaren het belangrijkste in het onderwijs?
-       Is het belangrijk dat de leerling zelfstandig kennis vergaart?
-       Of moet de leraar de kennis aandragen?

Deze betekenis van het woord ‘filosofie’ (als gedachtegang) is ook van toepassing als we doelen op een bepaalde opvatting met daarbij passende argumentatie. Neem bijvoorbeeld de vraag of de leraar het huiswerk moet controleren. Jij hebt daar een bepaalde ‘filosofie’ over: je bent bijvoorbeeld tégen omdat je vindt dat huiswerk een kwestie van eígen verantwoordelijkheid van de leerling is. Als de leerling het niet doet, zal hij slechte punten halen. Dan zal hij misschien wél zijn huiswerk gaan maken. Bovendien vind je dat huiswerkcontrole er niet aan bijdraagt dat jonge mensen zelfstandig worden. Terwijl dat toch een belangrijke doelstelling van onderwijs en opvoeding is. De gedachtegang tegen huiswerkcontrole (met verschillende argumenten) kunnen we dus ook een ‘filosofie’ noemen.

Het werkwoord ‘filosoferen’ dat hiermee samenhangt, omvat activiteiten als: denken, een redenering opbouwen, een gesprek voeren met anderen over een bepaald onderwerp, etc.
Daarbij dien je over de volgende vaardigheden te beschikken:
-       Door kunnen dringen tot de kern van het probleem.
-       Het uiteenleggen van het probleem (analyse).
-       Het bedenken van een oplossing (dat kan een standpunt zijn).
-       Het onder woorden brengen van je eigen opvattingen.
-       Het verantwoorden van je eigen opvattingen (met argumenten en redeneringen).
-       Het open staan voor opvattingen van anderen.
-       Het bewust tot je laten doordringen van opvattingen van anderen.
-       Het eventueel aanpassen van je eigen opvattingen in en naar aanleiding van de dialoog met anderen.

b. Wijsbegeerte
De tweede betekenis van het woord filosofie is ‘wijsbegeerte’. Taalkundig is het woord ‘filosofie’ afgeleid van het Griekse ‘philo-sophia’. Dat betekent: ‘liefde tot de wijsheid’. Filosofie (of wijsbegeerte) is een wetenschap: een héél bijzondere wetenschap. De filosofie houdt zich vooral bezig met de fundamenten van de werkelijkheid. De filosoof Aristoteles omschrijft filosofie als het onderzoek naar ‘oorzaken en beginselen der dingen’. Een definitie van filosofie zou kunnen zijn: het onderzoeken, doordenken, beschrijven en bekritiseren van de fundamenten van ons bestaan. Soms ook om het ontwerpen van fundamenten voor ons bestaan. Van dit laatste is sprake van dat de filosoof zélf een bepaalde theorie ontwikkelt over de werkelijkheid (de mens, de wereld, de natuur, het zijn, etc.).

De oorsprong van de filosofie als wijsbegeerte ligt bij de oude Griekse filosofen zoals Socrates, Plato, Aristoteles en Epicures. Zij stelden zich vragen als:
-       Wat is zijn? (o.a. Aristoteles)
-       Wie is de mens? (o.a. Socrates)
-       Wat is een goed mens? (o.a. Epicures, Socrates, Aristoteles)
-       Wat is vriendschap? (o.a. Aristoteles)
-       Wat is kennis (o.a. Plato)
-       Wat is een ideale samenleving? (o.a. Plato)

In de middeleeuwen wordt de filosofie sterk gedomineerd door de theologie. Dat is de wetenschap over God en de godsdiensten. Bekende denkers waren Augustinus en Thomas van Aquino. Na de middeleeuwen en in de moderne tijd zijn de grote namen in de filosofie: René Descartes, Thomas Hobbes, Baruch de Spinoza, Immanuel Kant, Georg Friedrich Hegel, Karl Marx, Friedich Nietzsche, Martin Heidegger en Jean Paul Sartre.

Filosoferen
Filosoferen als wetenschappelijke activiteit is het bewust nadenken (reflecteren) over belangrijke vragen in het leven en daar ook over communiceren met anderen (spreken of schrijven).

Vaak begint filosoferen bij verwondering: je bent er verbaasd over dat iets is zoals het is. Het had er ook níet kunnen zijn of op een andere manier! Dat geldt voor fundamentele zaken, maar ook voor zaken die heel gewoon lijken! Verwondering over de werkelijkheid wekt interesse op en dat ligt aan de basis voor het streven naar kennis en wijsheid.

Filosoferen is diep nadenken over iets waarbij je steeds doorvraagt en antwoord probeert te vinden op de waarom-vraag. Filosoferen is vragen blíjven stellen en dan vooral de belangrijke vragen! Het stellen van de goede vraag is vaak moeilijker dan het bedenken van een antwoord op een vraag. Filosoferen kun je een kritische activiteit noemen. Een onderzoekende houding en openstaan voor weerwoord en debat zijn erg belangrijk. Bij het onderzoek naar de fundamenten van ons bestaan kan gebruik gemaakt worden van de zintuigen, maar zeker ook van het verstand en de intuïtie.

Door te filosoferen kun je als mens wijzer worden. Bij de oude Grieken was wijsheid dan ook een belangrijke deugd.

Filosofie en levensbeschouwing
De overeenkomst tussen levensbeschouwing en de wetenschappelijke filosofie is dat ze zich beiden bezig houden met fundamentele vragen, zoals:
-       Wat is ‘zijn’?
-       Bestaat God?
-       Wie is de mens?

Een tweede overeenkomst is dat bij beiden bepaalde opvattingen op een of andere manier verantwoord dienen te worden: je moet met argumenten komen voor bepaalde overtuigingen.

Maar er zijn ook verschillen tussen levensbeschouwing en filosofie. We stippen er hier drie aan:

1. Levensbeschouwingen hebben vaak een samenhangend geheel van antwoorden op levensvragen. Denk daarbij aan gemeenschappelijke levensbeschouwingen zoals christendom, islam, jodendom en humanisme. Omdat deze levensbeschouwingen door mensen ook als een ‘dagelijks geloof’ worden gezien, is het ook belangrijk dat er steeds duidelijke antwoorden zijn op die levensvragen. Daar raken we een verschil met de wetenschappelijke filosofie. Voor haar zijn sluitende antwoorden op levensvragen niet het allerbelangrijkste. Voor de wetenschappelijke filosofie is een kritische houding ten opzichte van de werkelijkheid het allerbelangrijkste. Elk mogelijk antwoord op een belangrijke levensvraag moet onmiddellijk weer ter discussie worden gesteld in de wetenschappelijke filosofie. Voor een filosoof is het van belang steeds maar weer vragen te blíjven stellen. Zeker als er beweerd wordt dat er een definitief antwoord (de waarheid) is gevonden op een fundamentele vraag.

2. Bij levensbeschouwing - zeker bij een religieuze levensbeschouwing - spelen beelden (denk aan mythen), symbolen en rituelen een belangrijke rol. Bij filosofie zijn deze aspecten veel minder van betekenis. Het verstand (‘de rede’) heeft een centrale rol in de filosofie.

3. Vaak wordt bij een levensbeschouwing geredeneerd vanuit een geopenbaarde waarheid. Bijvoorbeeld ‘Gods woord in de Bijbel’. Van de gelovige wordt dan verwacht dat hij die ‘openbaring’ aanvaard. Vanuit de filosofie is dit lastig. Voor haar moet alles verantwoord worden met argumenten. Ook het idee dat ‘God bestaat’ moet worden verantwoord. Terwijl religieuze levensbeschouwing de bovennatuurlijke werkelijkheid als beginpunt heeft bij het nadenken over het leven, daar werkt het bij filosofie net andersom. Daar redeneert men vanuit de zichtbare werkelijkheid naar datgene wat onzichtbaar is.

Website-opdracht 1
De eerste betekenis van het woord filosofie is ‘de gedachtegang die aan iets ten grondslag ligt’. Zo wordt er gesproken over een onderwijsfilosofie, een bedrijfsfilosofie, een voetbalfilosofie, etc. Op welke vragen wordt een antwoord gegeven in een bedrijfsfilosofie of een voetbalfilosofie?

Website-opdracht 2
Als je over een bepaald onderwerp wilt ‘filosoferen’ horen daar activiteiten bij als denken, een redenering opbouwen, een gesprek voeren met anderen over een bepaald onderwerp, etc. Over welke vaardigheden moet je dan beschikken? Noem er minimaal drie.

Website-opdracht 3
a. Geef een omschrijving van de wetenschappelijke filosofie.
b. Met welke fundamentele vragen houdt de wetenschappelijke filosofie zich bezig?

Website-opdracht 4
Noem minimaal één overeenkomst en één verschil tussen levensbeschouwing en filosofie.