Paragraaf 2 Wat is sport?, opdracht 12

Opdracht 12

Lees de volgende tekst over rituelen in de sport.
Schrijf je antwoorden in je boek op bladzijde 89.

a.  Welke rituelen spelen in jouw sport een rol, bij jezelf of in jouw team? Of: kun je een andere sport noemen met bepaalde rituelen?

b.  Is hier sprake van gewone of levensbeschouwelijke rituelen? Motiveer!

c.  Welke functies hebben rituelen in de sport? Vat deze functies samen in drie stellingen.

 

Rituelen in de sport

We onderscheiden gewone en levensbeschouwelijke rituelen. Gewone rituelen zijn gebruiken of handelingen die steeds terugkeren op een vast tijdstip of bij een bepaalde gelegenheid. Denk bijvoorbeeld aan dagelijkse rituelen als opstaan, wassen en aankleden.

Naast gewone rituelen zijn er ook levensbeschouwelijke rituelen. Een levensbeschouwelijk ritueel verwijst naar wat heel belangrijk is (bijvoorbeeld God) en speelt een rol bij ervaringen die voor mensen heel belangrijk zijn zoals geboorte, trouwen en sterven. Levensbeschouwelijke rituelen maken gebruik van woorden, daden en symbolen; ze versterken het gemeenschapsgevoel en maken mensen (weer) sterk.

In de sport spelen rituelen een belangrijke rol. Vier voorbeelden:

  1. Formule 1-coureur Sebastian Vettel, meervoudig wereldkampioen, stopt altijd een geluksmuntje achter zijn schoenveter.
  2. Johan Cruijff wilde altijd met nummer veertien op zijn rug spelen.
  3. Bij de start van een finale honderd meter hardlopen, klapt de ene atleet in zijn handen (hij wil aangeven: ‘Nu moet het gebeuren!’); een andere atleet draait zijn gezicht naar de hemel en maakt een kruisje; een derde kletst met zijn handen op zijn bovenbenen en op zijn wangen.
  4. Mountainbiker Bart Brentjens (goud in 1996 Atlanta en brons in 2004 Athene) had aan het bandje van zijn fietshelm vijf onmisbare attributen vastgeklikt: een Mariabeeldje, een engeltje, een stenen beertje, een olifantje en een indianenveer. Het Mariabeeldje kreeg hij een aantal jaren geleden tijdens een wielerwedstrijd in Limburg. Daar werd het peloton door de pastoor ingezegend. De andere attributen kreeg Brentjens allemaal van zijn vrouw - meestal voor een belangrijke wedstrijd - om hem vertrouwen, bescherming, kracht en geluk te geven.

 

Functies van rituelen in de sport

Rituelen in de sport hebben verschillende functies:

a. Ze geven de sporter het broodnodige zelfvertrouwen. Zo zegt Bart Brentjens: ‘Ik geloof in die dingetjes, ze geven me energie en vertrouwen.’ Een ritueel brengt een sporter in een mentale toestand waarin hij goed kan presteren.

b. Bij teamsporten versterken rituelen het wij-gevoel. Zo voert het nationale rugbyteam van Nieuw-Zeeland voor de wedstrijd een krachtige dans uit, met veel geschreeuw en een Maori-lied. Dit indrukwekkende voorspel duurt drie minuten. Dit ritueel versterkt het gemeenschappelijk gevoel. Het team heeft het gevoel bij elkaar te horen, één te zijn. Met andere woorden: als team heel sterk te zijn. Teams stimuleren dit gevoel door:
- het dragen van dezelfde kleding (soms ook buiten het veld!);
- door bepaalde codes na te leven (bijvoorbeeld op zaterdagavond niet uitgaan);
- door een bepaalde taal te gebruiken en door bepaalde handelingen (= rituelen).

c. Rituelen worden ook gebruikt om de tegenstander te imponeren. Een beroemd voorbeeld is dat de sprintster Nellie Cooman op haar tegenstanders indruk maakte door een zeer opvallende verschijning: make-up, gelakte nagels, een wilde bos vlechtjes en steeds weer een ander felgekleurd pakje. Ze gedroeg zich als de koningin van de sprint, met als gevolg dat Nellie - bij wijze van spreken - al twee meter voorsprong had voordat het startschot was gevallen!