Paragraaf 3 Geloven in God?, opdracht 17
Opdracht 17
We geven hier een aantal beroemde uitspraken over God.
a. Lees de uitspraken en laat ze één voor één op je inwerken.
1. Als God niet bestaat, is alles geoorloofd. (Dostojevski)
2. Sommige mensen willen God met dezelfde ogen zien als ze een koe bezien, en van hem houden zoals ze van een koe houden: om de melk en de kaas en de winst die deze hun oplevert. (Meister Eckhart)
3. Voor mij is God alles wat bestaat, God is leven en natuur maar ook lijden en dood. God is materie en geest. Kortom: God is het Zijn. (Marie-José Dekker)
4. De zevende dag aanschouwde God zijn schepping en zag dat het goed was. Hij was bijziend. (Renate van Sool)
5. Of God de mens schiep, staat te bezien. Dat de mens God schiep, staat vast. (Adriaan Ronald Holst)
6. Het heelal verwart mij, en ik kan mij niet voorstellen dat dit uurwerk wel bestaat en dat er geen uurwerkmaker is. (Voltaire)
b. Leg iedere uitspraak in één zin uit op een apart blaadje.
Uitspraak 1: -
Uitspraak 2: -
Uitspraak 3: -
Uitspraak 4: -
Uitspraak 5: -
Uitspraak 6: -
c. Er zijn mensen die geloven in God (theïsten) en mensen die niet in God geloven (atheïsten). Leid uit de uitspraken af of ze gedaan zijn door theïsten of door atheïsten. Motiveer!
Uitspraak 1: -
Uitspraak 2: -
Uitspraak 3: -
Uitspraak 4: -
Uitspraak 5: -
Uitspraak 6: -
d. Geef aan welke twee uitspraken over God jou het meest aanspreken. Motiveer!
e. Geef aan welke uitspraken over God jou het minst aanspreken. Motiveer!