Paragraaf 7 Nadere verwerking, opdracht 53

Opdracht 53

Lees de volgende tekst over de dood bij de oude Grieken.

Zet de volgende woorden op de goede plaats in het schema op bladzijde 29: Elyseïsche Velden, Tartarus, Hermes, Charon, Hades, Sisyphus, Cerberus en Tantalus.

 

De oude Grieken over de dood

De oude Grieken gingen uit van een bovenwereld en een onderwereld. Overledenen werden onder begeleiding van de god Hermes (zoon van Zeus en Maja) naar de onderwereld gebracht, ook wel Hades genoemd. Men kon daar alleen komen als men de rivier de Styx over stak. Charon, de veerman, kon daarvoor zorgen. Hij zag er niet aantrekkelijk uit en had een ongeduldig karakter. Charon zette de doden alleen over naar de Hades als hij betaald werd. De nabestaanden moesten een muntstuk (een obool) op de tong van de overledene leggen. Zodra Charon het muntstuk kon innen, liet hij de schimmen van de doden toe tot zijn boot. Soms waren er zoveel doden die overgezet moesten worden, dat ze zelf achter de roeiriemen moesten plaatsnemen.

De rivier werd bewaakt door de driekoppige hond Cerberus. Hij zorgde ervoor dat de doden niet konden terugkeren naar de wereld van de levenden en tevens dat de levenden geen toegang kregen tot de Hades.

De Grieken stelden zich de onderwereld voor als een grote donkere ruimte diep onder de (boven-) wereld. Het was een ruimte waar de schimmen van de doden verdrietig ronddoolden.

Het lot dat de overledenen moesten dragen in de dodenwereld was verschillend. Er werd onderscheid gemaakt tussen rechtvaardigen en boosdoeners. De laatsten kwamen terecht in de Tartarus: een kerker met eeuwige duisternis die zich diep onder de onderwereld bevond. De overledenen die tijdens hun leven de goden beledigd hadden, kregen hier hun welverdiende straf.

Deze straf hield veelal het vervullen van een onmogelijk taak in. Een beroemd voorbeeld is de straf die Sisyphus kreeg. Hij was de (mythische) koning van Corinthe en stond bekend om zijn hebzucht en sluwheid. Zijn hebzucht verleidde hem tot struikroverij. Sisyphus maakte zich ook schuldig aan het verraden van godengeheimen. Zo had hij aan de riviergod Asopus verklapt wie de dochter van Zeus had geschaakt (de oppergod zelf!).

Sisyphus slaagde er ook in om de dood in de boeien te slaan waardoor niemand kon sterven. Hades, de god van de onderwereld, moest er uiteindelijk aan te pas komen om de gevangene (de dood) te bevrijden. Sisyphus moest zwaar boeten voor zijn gedrag. Toen zijn tijd was gekomen om toe te treden tot de onderwereld, kreeg hij een zware straf. Hij moest een enorme rots tegen een helling naar boven duwen en als de rots bijna aan de top was, rolde deze weer naar beneden en moest Sisyphus opnieuw beginnen.

Een ander voorbeeld van eeuwige straf was Tantalus. Hij was een (mythische) koning van Klein Azië en tartte de andere goden door hun alwetendheid op de proef te stellen. Ook híj moest zwaar boeten voor zijn slechte gedrag. Tantalus werd tussen bomen met vruchten (appels, peren, vijgen, olijven) geplaatst en moest voor eeuwig honger en dorst lijden. Zo gauw hij met zijn armen en handen naar de vruchten van een boom reikte, gingen de takken omhoog. Tantalus had water om zich heen, maar op het moment dat hij bukte om te drinken, week het water terug.

De zielen van de rechtvaardigen hadden een beter leven in de onderwereld. Ze verbleven in de Elyseïsche Velden. Daar was het altijd zomer en aangenaam om te verblijven. Helaas was dit verblijf maar voor enkele zielen weggelegd.