Paragraaf 1 Inleiding, opdracht 2

Vraag 1

Je zusje laat haar pekineesje in de kamer rondlopen. Jij

1. a. geeft het beest een tik.
2. b. negeert het beestje.
3. c. pakt het beestje op en roept: 'Wat een leuk beestje'!

Vraag 2

Je vader en moeder willen een huisdier te nemen. Ze vragen jouw mening. Jij zegt:

1. a. Ja leuk, gezellig zo'n dier.
2. b. Maakt me niet uit, als ik er maar niet teveel last van heb.
3. c. Nee, alsjeblief niet. Zo'n beest dat elke dag in de weg loopt. Als ze niet zindelijk zijn, geeft het veel rotzooi. Bovendien: hoe moet het als we een paar weken op vakantie willen?

Vraag 3

Voor je verjaardag ga je met je familie uit eten. Wat eet je?

1. a. Vegetarisch.
2. b. Het maakt me niet uit, ik eet alles.
3. c. Een vleesgerecht natuurlijk! Zonder vlees, geen eten!

Vraag 4

De dierenbescherming is aan de deur voor de jaarlijkse collecte. Wat doe je?

1. a. Je geeft niets omdat je niet zoveel met dieren hebt en je ook niet vindt dat dieren het zo slecht hebben in Nederland.
2. b. Je geeft een klein bedrag.
3. c. Je geeft gul want de bescherming van dieren is je veel waard.

Vraag 5

Een paar jongens van negen gooien stenen naar een paar ganzen in het water. Wat doe je?

1. a. Jij spreekt de jongens aan. Je vraagt ze daarmee te stoppen.
2. b. Het maakt jou niet uit. Je loopt door.
3. c. Jij gaat mee gooien. Je bent benieuwd hoe de dieren reageren.

Vraag 6

Je moeder heeft een bontjas gekocht en is er heel trots op. Wat zeg jij?

1. a. Mooie jas, ma. En wee de milieuactivist die verf durft te spuiten op jouw jas. Die krijgt het met mij aan de stok.
2. b. Je zegt niets. Het zal jou een zorg zijn wat je moeder aandoet.
3. c. Hoe kun je nou zoiets kopen? Daar worden zeehondjes voor doodgeknuppeld.

Vraag 7

Een konijn is aangereden op straat. Het dier is niet dood maar wel gewond. Wat doe je?

1. a. Jij brengt het dier naar de dierenarts. Misschien dat het dier nog beter kan worden.
2. b. Je rijdt gewoon door. Je hebt wel wat anders te doen dat je druk maken over die diertjes.
3. c. Je denkt bij je zelf: 'Mooi dood laten gaan. Dan hebben we er geen last meer van.’