Paragraaf 7 Leerpunten bij dit hoofdstuk, opdracht 42

Oefentoets

Open vragen

1.     Bij het karakter gaat het om een combinatie van een aantal vaste innerlijke eigenschappen. Deze combinatie bepaalt ook hoe een persoon met ­ontwikkelingen in zijn omgeving omgaat. Geef daarvan een voorbeeld.

2.     Levensbeschouwing heeft een binnenkant en een buitenkant. Leg dit uit.

3.     Wat is aanleg?

4.     Sieraden hebben een functie. Leg dat uit.

5.     Door je gezichtsuitdrukking kun je duidelijk maken hoe je over bepaalde zaken denkt. Leg dit uit.

6.     De mens is een geslachtelijk wezen. Leg dit uit en licht je antwoord toe.

7.     De mens is een sociaal wezen. Leg dit uit.

8.     De mens heeft een zelf-bewustzijn. Leg dit uit.

9.     Wat is een IQ-tetst?

10.  Wat bedoelen we met het begrip 'cultuur'?

 

Multiple-choice vragen: goed of fout

Geef aan of de volgende uitspraken goed of fout zijn. Let op: alleen ‘goed’ of ‘fout’ noteren!

1.     Bij het karakter gaat het om een combinatie van gedrag en uiterlijk.

2.     Bij de buitenkant van de mens gaat het om het temperament van iemand.

3.     De Ramadan is een voorbeeld van een symbool.

4.     Voor de bevrediging van veel behoeften zijn mensen afhankelijk van andere mensen.

5.     Interseksualiteit: een lichaam met zowel mannelijke als vrouwelijke kenmerken.

6.     Sieraden kunnen een statussymbool zijn.

7.     Een gebaar kan het gesprokene bewust of onbewust ondersteunen.

8.     Organisme: de menselijke geest is een samenhangend geheel.

9.     Sommige mensen in Nederland hebben twee paspoorten.

10.  Stereotypen komen voort uit vooroordelen.

 

De antwoorden

Open vragen

1.     Een voorbeeld: iemand die zuinig is, zal niet zo gauw iets nieuws kopen.

2.     De ideeën die mensen hebben over belangrijke zaken in het leven, kun je de binnenkant van levensbeschouwing noemen. Bij de buitenkant van levensbe­schou­wing gaat het om datgene wat zichtbaar is van levensbeschouwing in gedrag, kleding, rituelen, symbolen, etc.

3.     Datgene wat je mee krijgt met je geboorte.

4.     Sieraden voorzien in een behoefte, bijvoorbeeld beter kunnen zien of schoonheid.

5.     Aan iemands gezicht kun je vaak zien hoe hij zich voelt en hoe hij tegen bepaalde zaken aankijkt. De gezichtsuitdrukking van iemand zegt vaak meer over hoe zo iemand diep in zijn hart over iets of iemand denkt, dan datgene wat hij verbaal naar voren brengt. Een gezichtsuitdruk­king kan ook misleidend werken: vrien­delijk glimla­chen, terwijl je er van binnen gruwelijk de pest in hebt!

6.     Mensen zijn van het mannelijke of het vrouwelijke geslacht. Mensen hebben lichamelijke ­kenmerken waarvan we zeggen: ‘mannelijk’ of ‘vrouwelijk’.

7.     De mens is voortdurend op andere mensen betrokken. De mens heeft andere mensen nodig om zelf mens te worden. Zonder omgang met andere mensen zou hij niet kunnen bestaan.

8.     De mens is zich bewust van zichzelf, ook van zijn eigen lichaam. De mens beschikt over een bepaald bewustzijn dat zich ervan bewust is dat hij bestaat, dat hij een lichaam heeft en dat er zelfs een hele wereld om hem heen is.

9.     Een intelligentietest.

10.  Een groep met een aantal samenhangende denkbeelden, waarden en normen, die tot uitdrukking komen in gedrag, rituelen, symbolen en organisaties.

 

Multiple-choice vragen: goed of fout

1f, 2f, 3f, 4g, 5g, 6g, 7g, 8f, 9f, 10f.