Paragraaf 5 Uitingsvormen van het christendom, opdracht 31

a. Lees de volgende tekst en schrijf dan de antwoorden op de vragen in je boek.

De vier evangelies

In het Nieuwe Testament staan vier evangelies: van Mattheüs, Marcus, Lucas en Johannes. Ze worden de vier evangelisten genoemd. De vier evangelisten deden hun schrijfwerk naast hun normale werk. Zo was Mattheüs belastingambtenaar (tollenaar), Lucas arts en Marcus helper van Paulus en van Petrus. Het is niet precies bekend wanneer de evangelisten geboren en gestorven zijn. Ze leefden wel allemaal in de eerste eeuw, begin tweede eeuw.

De vier evangelies zijn pas tientallen jaren na de dood van Jezus geschreven. Op dat moment waren er al heel wat mensen die geloofden in de boodschap van Jezus. De vier evangelies geven dan ook vooral het geloof van deze mensen weer en niet zo zeer de precieze feiten. De evangelisten vonden vooral de boodschap van Jezus belangrijk en datgene wat hij voor mensen betekend had. Zo zijn er achteraf rond de geboorte van Jezus verhalen bedacht die iets laten zien van de betekenis die Jezus later voor een bepaalde groep christenen zal krijgen. De geheel verschillende geboorteverhalen bij Mattheüs en Lucas moet je dus niet lezen als een precieze weergave van de feiten maar als uitdrukking van de geloofservaringen van de eerste christenen.

In eerste instantie waren de evangelisten verzamelaars van verhalen over Jezus. Maar ze hadden ook een eigen visie op Jezus en dat kun je goed merken als je de evangelies naast elkaar leest en op de verschillen let. De onderlinge verschillen zijn ook voor een deel te verklaren doordat de evangelisten voor verschillende groepen mensen schreven. Zo schreef Mattheüs vooral voor joodse christenen en Marcus voor christenen van de stad Rome. De evangelies weerspiegelen dus ook een beetje wat er leefde binnen de plaatselijke christelijke gemeenschap waarbinnen ze ontstonden.

 

b. Wanneer leefden de vier evangelisten?

c. In welke taal zijn de evangelies geschreven?

d. Geven de vier evangelies vooral het geloof van volgers van Jezus of de precieze feiten rond het leven van Jezus?

e. De evangelisten hadden verschillende visies op Jezus. Waarom? Geef een verklaring.