Paragraaf 7 Leerpunten bij dit hoofdstuk, opdracht 47
Oefentoets
Open vragen
1. Noem drie kenmerken van 'gewone vragen’.
2. Welke van de volgende vragen zijn vragen over wat belangrijk is in het leven?
a. Waar ligt Hoorn precies?
b. Hoe belangrijk vind jij gamen?
c. Waar komt de tennisclub 'Leimonias' vandaan?
d. Wat zou jij doen als jij de hoofdprijs in de Staatsloterij zou winnen?
3. Geef een voorbeeld van lichamelijk en van geestelijk lijden.
4. Hoe kijkt een moslim aan tegen lijden?
5. Welke van de volgende vragen zijn levensvragen over de natuur?
a. Is de oerknal wetenschappelijk bewezen?
b. Hoe ziet een spar er precies uit?
c. Waarom is Hans de laatste tijd zo verdrietig?
d. Mag je zomaar snoeppapiertjes achterlaten in het lokaal?
6. Elk vak op school stelt eigen vragen bij de werkelijkheid. Geef aan welke vragen de volgende vakken stellen bij een concert.
a. geschiedenis.
b. aardrijkskunde.
7. Wanneer zijn mensen geneigd de zinvraag vooral te stellen?
8. Bij welke schoolvakken passen de volgende vragen:
a. Wanneer leefde Napoleon?
b. Hoeveel kaartjes moet de organisatie van het popconcert verkopen om geen verlies te lijden?
c. Is er leven na de dood?
d. Hoe kan de mens zijn hygiëne verbeteren?
e. Waar ligt Regensburg precies?
f. Wat wil ik later worden?
g. Waarom ben ik zo ongelukkig?
9. Wat bedoelen we met het woord: werkelijkheid?
10. Leg het volgende begrip uit: agnosticisme.
Multiple-choice vragen: goed of fout
Geef aan of de volgende uitspraken goed of fout zijn. Let op: alleen ‘goed’ of ‘fout’ noteren!
1. Een voorbeeld van een levensvraag is: "Waarom moeten die oorlogsslachtoffers zoveel lijden?"
2. Gewone vragen komen voort uit ervaringen die ons diep raken.
3. "Hoe laat ga jij naar het stadion?" Dit is een levensvraag over wat belangrijk is in het leven.
4. “Heb jij wel eens ruzie met leerlingen uit je klas?” Dit is een levensvraag over hoe mensen met elkaar samenleven.
5. "Hoe is al het leven ontstaan?" Dit is een levensvraag over de tijd.
6. "Wie heeft het eerste kievitsei gevonden?" Dit is geen levensvraag over de natuur.
7. De vraag naar de zin van het leven is de belangrijkste levensvraag die mensen zich stellen.
8. Synoniemen voor het woord 'levensbeschouwing' zijn ‘levensvisie', ‘levensovertuiging” en 'politiek'.
9. Atheïsten geloven dat God bestaat.
10. Respect betekent onder andere dat je accepteert dat mensen verschillend zijn.
De antwoorden
Open vragen
1. Kenmerk 1: ze gaan over stukjes van het leven.
Kenmerk 2: ze gaan over die niet echt belangrijk zijn.
Kenmerk 3: ze hebben vaak een vast antwoord.
2. b en d.
3. Een voorbeeld van lichamelijk lijden is de pijn die je voelt nadat een kies is getrokken. Bij geestelijke pijn kun je denken aan gepest worden of aan het verlies van een goede vriend door een verkeersongeluk.
4. Een moslim ziet lijden en dood vaak als een beproeving van Allah (God). Mensen moeten leren het lijden te verdragen en er sterker door worden.
5. d.
6. a. In de geschiedkundige benadering wordt de vraag gesteld wanneer een concert plaatsvond.
b. Aardrijkskunde vraagt zich af waar het concert plaatsvond en hoe de weersomstandigheden waren.
7. Mensen zijn geneigd de zinvraag vóóral te stellen bij negatieve bestaanservaringen zoals ernstige ziekte, grote tegenslag, het overlijden van iemand die nabij is, etc.
8. a. geschiedenis. b. economie. c. levensbeschouwing. d. verzorging. e. aardrijkskunde. f. levensbeschouwing. g. levensbeschouwing.
9. Alles wat er is in het leven.
10. Twijfelen aan het bestaan van God. Agnosten zeggen: je kunt niet bewijzen dat God bestaat, maar je kunt ook niet bewijzen dat Hij niet bestaat.
Multiple-choice vragen: goed of fout
1g, 2f, 3f, 4g, 5g, 6g, 7g, 8f, 9f, 10g.